Publicitade R▼
gaan staan
gaan staan (v. intr.)
oprijzen, opstaan, overeindkomen, overeind komen, rijzen, verheffen, verrijzen
Publicidade ▼
Ver também
gaan staan (v. intr.)
≠ aanliggen, aanschikken, gaan zitten, leggen, neervlijen, neerzetten, neerzijgen, neerzitten, nestelen, plaatsnemen, plaats nemen, schuilen, schuilgaan, zich neerlaten, zich neerzetten
gaan staan (v. intr.)
overeind komen[ClasseHyper.]
rechtop zetten; overeind zetten; opzetten; optrekken; oprichten[Classe]
change posture (en)[Hyper.]
beklimming, bestijging, Hemelvaart, opkomst, opstijging, verhoging - riser (en)[Dérivé]
aanschikken, gaan zitten, neerzetten, neerzijgen, neerzitten, nestelen, plaatsnemen, plaats nemen, zich neerlaten, zich neerzetten - aanliggen, leggen, neervlijen, schuilen, schuilgaan[Ant.]
Publicidade ▼
Conteùdo de sensagent
calculado em 0,390s